
PARTNERSHIP ATHLETE
Erik Lentfert
Dat Erik in de triatlonsport zou belanden was niet bepaald vanzelfsprekend. Als kind had hij een ernstige vorm van astmatische bronchitis, die hem het sporten flink belemmerde. Zijn vader was echter ooit een begenadigd tienkamper en nam zijn koters mee naar de atletiekbaan. Daar bleek Erik zowaar aanleg te hebben voor de middenafstanden.
Hij groeide over de ziekte heen en op achttienjarige leeftijd wist hij zelfs een NK-finale bij de A-junioren te lopen op de 5,000 meter. We spreken eind jaren ‘80 en de triatlonsport is in opkomst. Opnieuw blijkt zijn vader een aanjager in de liefde voor multisporten: ze doen samen twee keer mee aan de kwart triatlon in Holten (1988 en 1989) en in 1989 wordt Erik als junior zelfs overal tweede bij de triatlon in Hengelo.
“Daarna begon mijn studietijd en ging de focus op andere zaken. De liefde voor de sport veranderde in liefde voor de kroeg, achteraf wellicht zonde... maar heb wel een superleuke tijd gehad”, kijkt Erik zonder spijt terug op die periode. In die tijd stond hij tevens bij diverse grote festivals en discotheken achter de draaitafels als techno- en acid-DJ. Qua sport maakte hij de overstap naar volleybal.
“Dat volleyballen was superleuk, maar met 1,82 was ik aan de kleine kant om echt hogerop te spelen. Toen ik na mijn dertigste het volleyballen ook op een wat lager pitje zette en mijn kleren steeds krapper gingen zitten volgde een reality check op de weegschaal: ik woog inmiddels bijna honderd kilo.”
Dat was in 2007 en de toen-midden-dertiger besloot het roer om te gooien. Gewicht verliezen door weer consequent te gaan hardlopen en fietsen. Na een jaar flink trainen en ruim twintig kilo lichter volgde de beloning door een inschrijving voor de Twentse Triatlon Tour. “Zwemmen kon ik voor geen meter, na vier baantjes hing ik hijgend aan de badrand. Maar ik was verkocht, wat een gave sport!”
Een vakantie naar Lanzarote leidde tot de ambitie om eenmaling een hele triatlon op dat eiland te gaan doen. En toen sloeg het triatlon virus definitief toe: inmiddels staat de teller op zes voltooide hele triatlons en twintig halve. Dat probeert Erik te combineren met een gezinsleven met drie sportende jonge kinderen, dus hij heeft zichzelf een grens opgelegd van maximaal tien trainingsuren per week.